Gastblog: Jantje lacht, Jantje huilt
Middelmatig
Bij menig (veelal 'middelmatig', volgens mijn omgeving) muziekje, en bij vele (eigenlijk ook maar 'middelmatig') ontroerende filmmomenten, en ook voor praktisch iedereen in een medelijden opwekkende situatie, pleeg ik vol overgave tranen-plengend te jammeren, en tevens zijn mijn beoogde opmerkingen voor mijn toehoorders hetzij tamelijk hilarisch of op de eerste plaats alleen maar irritant vanwege mijn veelvuldig en prematuur geschater.
David Bowie
Op 11 januari 2016 hoor ik van het overlijden van David Bowie. Ik heb de hele ochtend gejankt. Ontroostbaar. Waarom? Vanwaar deze kamerbrede empathie? Ik heb niet één nummer van hem in mijn iTunes verzameling staan.
Emotionele evenwicht
Meestal kom ik met bovengenoemde zaken wel weg, want hoe ongepast ook, men vindt mij of het gebeurde voornamelijk aandoenlijk, of mijn emoties iets dat mij gewoon overkomt, en mij valt mijn reactie dus ook niet aan te rekenen, lijkt hierbij de overweging. Ikzelf vind het echter voornamelijk dus wél irritant, omdat ik moet wachten. Wachten tot ik kan zeggen wat ik wil zeggen, maar pas als ik uitgelachen ben, of pas als ik mijn tranen heb vergoten. Wachten tot ik mijn fragiele emotionele evenwicht heb hervonden. Wachten is echter nooit mijn sterkste punt geweest.
Authentiek verdriet
Anders dan je misschien zou verwachten, hebben deze tranen dan ook weinig van doen met enig authentiek verdriet, en evenmin weet ik vaak waarom ik lach, alhoewel ik lachen vanzelfsprekend meer welkom heet dan huilen, en, gezien hun reactie, de mensen mét mij.
Normaal menselijk gedrag
Met mijn emotioneel reageren slaag ik dan ook bepaald niet voor een toelatingsexamen of voor een inburgeringscursus voor normaal menselijk gedrag: gewoon lachen wanneer er gelachen, en huilen wanneer er gehuild moet worden. Het zijn voor mij echter zaken die me vaak gewoonweg overkomen, die me aldus doen reageren. Ik móét gewoon vaak lachen of huilen, of ik wil of niet, of de situatie er nu om vraagt of niet. De markantste eerste (?) indruk die ik afgeef is een vrij wilde, onvoorspelbare cocktail van Jantje lacht, Jantje huilt.
Alibi
Ik vind het daarentegen wél lekker dat ik mede hierom, en in het algemeen om mijn gehandicapte staat, niet helemaal serieus genomen wordt - men vindt mij een sneu kneusje -, omdat dit mij een behoorlijke vrijbrief, een 'alibi', verschaft om me op een bepaalde manier min of meer incognito te gedragen of te misdragen. Niemand kijkt meer op van mijn gestoorde emotionele gedrag, van het huilen op de verkeerde momenten, van de redelijk ongecontroleerde woedeuitbarstingen, enz.
Wilde parkiet
Zo heb ik enkele jaren geleden op het Rollende Keukens festival in het Westerpark vol overgave als een parkiet mijn bovenlichaam op en neer bewogen, vlak voor de ogen van een mij onbekend meisje, omdat ik ervan overtuigd van was dat zij 'onze' plekken had ingenomen, en haar op deze manier wilde doen afdruipen. Dit had overigens niet het gewenste effect, en zij bleef stoïcijns zitten, onaangedaan door het gedrag van deze vreemde vogel. Ondanks mijn zeer geïnspireerde free-style versie van de wilde Amsterdamse halsbandparkiet.
Voorrang
Ook heeft men de neiging mij bij deelname aan het verkeer, voorrang te verlenen, waar ik eveneens graag gebruik van maak. Niet dat ik niet oplet of onvoorzichtig rijd, integendeel, mijn roekeloosheid is met de komst van mijn handicap wel uit mijn rijstijl assortiment verdwenen (safety first is nu mijn geleefde devies), maar meestal laat men uit voorzichtigheid wel een gaatje voor me vallen, waar ik vervolgens graag en snel induik.
Bandbreedte
Maar waar ik vroeger mijn 'cool' in bijna elke situatie wel wist te bewaren, ben ik nu verworden tot een watje, die het bij het minste of geringste op een janken kan zetten. Geen sterke schouder meer om op uit te huilen, maar een die mééhuilt. De bandbreedte van mijn incasseringsvermogen is bijzonder smal geworden. Laat een (semi) ambtenaar het afweten in zijn 'performance', zit ik al gauw te briesen als een paard, slaan mijn stoppen door, wordt het rood voor mijn ogen, komt er geen zinnig woord meer bij me uit. Herkenbaar? Normaal? Misschien wel. Door iemand die instanties en dergelijke voor mij belt, is me al verteld me er niet meer mee te bemoeien en ook niet mee te luisteren en dan te interrumperen, omdat mijn getier alleen maar contra-productief voor haar werkt.
Radar
Overigens lijkt mijn humeur mij over het algemeen wél vrij zonnig toe, ik wordt zelden door sombere gedachten gekweld, maar helemaal 'aards' zijn deze emoties gezien het bovenstaande dus allerminst. Ook is er tegenwoordig een 'vernauwd bewustzijn' in wat me bezighoudt. Drong mijn 'radar' vroeger door tot in meerdere lagen medeburgers, en was ik behoorlijk begaan met andermans wel en wee, sinds mijn herseninfarct ben ik voornamelijk nog bezig met mezelf. Met míjn dagelijkse dingen des levens. En veel verder kom ik niet.
Interessante theorie
Ik heb daar overigens een (in ieder geval voor mij interessante) theorie over. Het is namelijk zo dat ik me tegenwoordig ook liever niet meer wíl bezighouden met, of duiken in, problemen die van doen hebben met ons directe, normale voortbestaan. Met de problemen van geld (verdienen), werk, huisvesting, relaties, enz., de normale menselijke problemen. Omdat ik hiermee nauwelijks geconfronteerd wordt (niet veel verder dan of ik goed lig of zit, of dat mijn oefeningen goed gaan, en dergelijke zaken), heb ik meer tijd om te dromen, om mijn fantasie, ongehinderd door de dagelijkse dingen des levens, alle kanten uit te laten gaan. Om gewoon maar een beetje na te denken, 'ins Blaue hinein'. Ik neem dan wel niet volledig deel aan het leven, maar daardoor ben ik ook juist in staat om me vrijelijk hieraan (aan dit gewoon maar een beetje denken) over te geven, vrij van alle beslommeringen die normaliter aan zo'n deelname aan het leven verbonden zijn. Ik ben, ondanks mijn redelijk gedisciplineerde oefenen, eigenlijk maar een luie flierefluiter, vergeleken bij de 'echte' mensen.
Herwinnen mobiliteit
Met het herwinnen van de mobiliteit in mijn linkerarm, -hand en -been zal ik wel weer in die zone en wereld terechtkomen van de echte mensen met dito beslommeringen, maar die prijs zal ik maar wat graag betalen om weer gewoon met mijn kont in het gras van het nabijgelegen Westerpark te kunnen gaan zitten, na daar zelf naartoe gelopen te zijn.
Beste Ed,
Ik kan me levendig voorstellen dat jij al jaren bezig bent aan je nieuwe persoonlijkheid te wennen, maar mij moet van het hart dat ik jou de echte mens vind, en de normalen in de zielloze ratrace steeds nepper. Mijn (in vergelijking met jou wel zeer bescheiden) ongemakken hebben mij vertraagd en teruggeworpen op: kiezen waar ik mijn energie aan geef want ik heb er minder-dan-doorsnee van, en mij heeft dat geholpen toe te laten en in het alledaagse mee te laten spelen wie ik in wezen ben, wie een ander in wezen is en hoe wezen-lijk contact aanvoelt. Voor veel anders heb ik geen puf en het boeit me ook niet.
Ik jank en lach ook met dingen mee waar ik geen persoonlijke band mee heb, maar koester die emoties evengoed als eigen. Het is iets wat MIJ raakt, dingen als doodgaan, geboorte, verloren raken en gevonden worden, kan me niet schelen hoe ver van mijn bed die mensen staan (zoals jouw David Bowie). Die dingen raken mij en ik jank erom van tragiek tot gelukzalige ontroering. Als kind en adolescent kon ik nauwelijks huilen; ik vind dit stukken beter. Alles stroomt! Ik leef! Als ik goed lees merk ik dat jij dat ook best fijn vindt, en dat ontroert mij dan weer. Zo worden we uiteindelijk allemaal echt.